Geweld in de Bijbel

Nergens in de Bijbel worden christenen opgeroepen tot het doden, onderdrukken of onderwerpen van anderen. Nee, er wordt opgeroepen om je naasten (en zelfs je vijanden) lief te hebben en te zegenen. Dat is de centrale boodschap en oproep.

Geweldsteksten in het Oude Testament moet je wel in de context van die specifieke tijd, plaats, omstandigheden en doel lezen. Vandaar ook dat er geen christenen zijn die daar uitvoering aan geven of zouden moeten geven.

Het is hypocriet te wijzen naar het geweld in de Bijbel, terwijl er vandaag de dag door oorlog, geweld en hongersnood nog dagelijks tienduizenden sterven.

Geweld in het Oude Testament

Het geweld in het Oude Testament komt voort uit oordeel door God in een specifieke tijd, plaats en omstandigheid en was altijd een reactie op (een situatie van langdurige) gruwelijke daden / zonden en met als doel herstel van recht en vrede. Bij het beoordelen van deze incidenten moeten we de context begrijpen waarin deze gebeurtenissen plaatsvonden.

In de tijd van het Oude testament waren de volken in het Midden-Oosten zeer gewelddadig en praktiseerde afgoderij en een zeer lage moraliteit.
De Kanaänieten bijvoorbeeld waren een brute en slechte cultuur en werden door God 400 jaar de tijd gegeven om zich af te keren van hun slechte leven van afgoderij, onrecht, incest, seks met dieren, het levend offeren van hun kinderen aan de afgoden, seksuele uitspattingen, overspel, gewelds- en moordpartijen, martelingen, waarzeggerij.

Niet vanwege uw gerechtigheid of vanwege de oprechtheid van uw hart komt u (volk Israël) hun land in om het in bezit te nemen, maar vanwege de goddeloosheid van deze volken verdrijft de HEERE, uw God, hen van voor uw ogen uit hun bezit, en om het woord gestand te doen dat de HEERE, uw God, uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft. (Deuteronomium 9:5)

Toen zei God tegen Abram: Weet wel dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land dat niet van hen is; zij zullen hen dienen en men zal hen vierhonderd jaar onderdrukken.
Maar ook zal Ik over het volk dat zij zullen dienen, rechtspreken en daarna zullen zij met veel bezittingen wegtrekken.
Maar u zult in vrede tot uw vaderen heengaan; u zult in goede ouderdom begraven worden.
De vierde generatie zal hier terugkeren, want de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten is tot nu toe niet vol. (Genesis 15 13:16)

God verkoos Israël tot Zijn volk en gaf Israël richtlijnen voor het leven om niet te worden en doen als de omringende heidense cultuur van de volken van het Midden-Oosten.
Wat het recht betreft komt God met voor die tijd al veel humanere regels dan gewend: ‘als je dan recht wilt doen door vergelding, doe het dan eerlijk: één op één, een oog voor een oog, een tand voor een tand’.  Dat klinkt voor ons hard, maar dat was toen een hele verbetering. Toch gaat God nog verder. Als Israël een zelfstandig volk wordt, komen er regels om samen te leven met God en elkaar. Een van de regels is dan: Gij zult niet doden, in het geheel niet. Dat is alweer een verdere aanscherping ten opzichte van het ‘oog om oog’.

Ook dat is voor God echter nog niet genoeg. Hij wil nog verder gaan met zijn geschiedenis met ons. Hij wil uiteindelijk dat wij de strijd helemaal aan hem overlaten (zie Nieuwe Testament en de woorden en daden van Jezus).

Petrus wijst de oproep heilig te zijn zoals God heilig is, aan als leidraad voor het christelijke leven (zie 1 Petrus 1:16).

God wilde te alle tijden zijn volk Israël behoeden voor dergelijk gedrag van de omringende volken en waarschuwde daarbij dat als Israël zich liet verleiden tot zulk gedrag ook zij daarvan de gevolgen zouden ondervinden en hen met dezelfde ban treffen als die volken. Hetgeen ook is gebeurd  met als gevolg o.a. de straf van tijdelijke ballingschap.
Dit alles toont echter hoe serieus God de zonde / slechte daden neemt.

Wanneer de HEERE, uw God, de volken (de Kanaänieten) waar u (volk Israël) naartoe gaat om die uit hun bezit te verdrijven, van voor uw ogen uitroeit, en u hen verdreven hebt en in hun land bent gaan wonen, wees dan op uw hoede dat u niet, nadat zij van voor uw ogen weggevaagd zijn, in dezelfde valstrik komt, en dat u niet vraagt naar hun goden, door te zeggen: Zoals deze volken hun goden gediend hebben, zo zal ik het ook doen.
U mag ten aanzien van de HEERE, uw God, niet doen zoals zij! Want alles wat voor de HEERE een gruwel is, wat Hij haat, hebben zij voor hun goden gedaan. Zij hebben voor hun goden immers zelfs hun zonen en hun dochters met vuur verbrand. (Deuteronomium 12:29-31)

 

Opdat zij (de Kanaänieten) u (volk Israël) niet leren handelen overeenkomstig alle gruwelijke dingen die zij voor hun goden gedaan hebben, zodat u tegen de HEERE, uw God, zou zondigen. (Deuteronomium 20:18)

We zien dus dat God, om het volk Israël te handhaven, wel eens een tijdgebonden God moet zijn, die zich bedient van tijdgebonden (strijd)middelen. Als God op bepaalde momenten niet met geweld had ingegrepen, had Israël wellicht niet meer bestaan. Toch zal het uiteindelijk met deze manier van doen niet lukken. Uiteindelijk moet het Koninkrijk van God op een andere manier komen.

God is de God van de vrede omdat vrede is wat Hij uiteindelijk wil. Maar om vrede te verkrijgen moet het kwade overwonnen worden. En dat vereist strijd.

Wat de straffen in de wetten van Mozes betreft: soms worden extreme voorbeelden genoemd, zoals dat ouders hun opstandige en ongehoorzame zoon naar de oudsten moeten brengen en dat de zoon gestenigd wordt (Deuteronomium 21:18-21). De Joodse uitleg maakt duidelijk dat dit voorschrift nog nooit in praktijk is gebracht. De bedoeling van dergelijke voorschriften is om ongehoorzaamheid afschrikwekkend voor te stellen en de Israëlieten aan te sporen te gehoorzamen. Dit blijkt ook uit de context in de Bijbel. In Deuteronomium ligt meer de nadruk op de aansporing tot gehoorzaamheid dan op de volledigheid van de bepalingen.

Het Oude Testament geeft mij inzicht in het leven met God, niet hoe dat zou moeten zijn, maar hoe dat in de praktijk ging.
In de bijbel bespeur ik in het Oude Testament een geleidelijke overgang naar een meer humane samenleving. De Hebreeërs leefden in losbandige en barbaarse tijden. Hun wetten, die ons hard voorkomen, waren zeer menslievend vergeleken met de wetten van de naburige volken.
God moest werken met de morele toestand van de mensen op dat bepaalde moment in de geschiedenis. In die periode lag het zaad, en niet meer dan het zaad van Gods genade.
Een tijdlang stond hij gedrag toe dat Hij feitelijk afkeurde, ‘met het oog op de hardheid van hun harten(Matteüs 19:8)’.

Het Nieuwe Testament

Tussen het Oude en het Nieuwe Testament zien wij geen principiële tegenstelling, maar wel een duidelijk verschil. Onmiskenbaar lezen we in het Nieuwe Testament minder vaak over geweld dan in het Oude Testament, en predikt het Nieuwe Testament met grotere nadruk de verzoening en liefde tot de vijand. Niet omdat het beeld van God anders is, wel omdat de weg van God met Zijn volk en deze wereld veranderd is, en wel zeer ingrijpend: in de persoon en het werk van Jezus Christus.
Niet langer is er de unieke concentratie op Israël alleen, maar God reikt met het Evangelie alle volken Zijn hand. In Jezus kruisdood verzoent Hij ons mensen met God. Het grote oordeel over het kwaad komt neer op Gods eigen Zoon. Ieder die op Jezus vertrouwt is behouden, maar wie Zijn Woord verwerpt, wacht uiteindelijk het oordeel. In de tussentijd waarin wij hier en nu leven, de tijd van Gods geduld (zie 2 Petrus 3), gaat wereldwijd de blijde boodschap van het Evangelie uit.

Sinds het nieuwe testament stelt God het oordeel uit en staat er geen straf meer op overtreding van Gods verboden.

Nergens in de Bijbel roept Jezus christenen op tot geweld tegen of onderdrukking van anderen. Integendeel:
Toen zei Jezus tegen hem: Doe uw zwaard terug op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen. (Matteüs 26:52)

Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen. (Matteüs 5:44)

Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod.  En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.
Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten. (Matteüs 22:36-40)

Christenen die geweld gebruiken in de naam van God om hun vijanden te vernietigen, vinden geen rechtvaardiging voor hun handelingen in de Bijbel c.q. in het leven en leringen van Jezus Christus.

De bijbel zegt dat Gods toorn voortvloeit uit zijn liefde voor en vreugd in zijn schepping. Hij is woedend over kwaad en onrecht omdat die haar vrede en integriteit vernietigen.

 

Als ik niet geloof in een God die uiteindelijk alles recht zal zetten, zal ik het zwaard opnemen en worden meegezogen in de eindeloze kolk van vergelding. Alleen als ik geloof dat er een God is die alle gevolgen van het kwaad en onrecht zal herstellen en alle rekeningen zal vereffenen, heb ik de kracht op af te zien van geweld.

Geloof in een eindoordeel geeft ons voldoende hoop zodat we niet onze toevlucht hoeven te nemen tot geweld om gerechtigheid tot stand te brengen en evenmin water bij de wijn hoeven te doen door de kant van het onrecht te kiezen.

bronnen en informatie
VERDER LEZEN

Reacties zijn gesloten.