Jezus

Algemeen

Jezus Christus, de Zoon van God, die uit de hemel kwam en mens is geworden om de verbroken relatie met God te herstellen. Hij alleen is volledig God en volledig mens in één Persoon. Hij leefde precies naar Gods voorschriften, eerde zijn Vader tijdens heel zijn leven, en maakte door zijn woord en daden God bekend aan de mensen. Hij stierf om de mensheid te voorzien van de mogelijkheid om gered te worden. Hij droeg zowel onze schuld als onze straf. Hij maakte onze redding van de dood en daarmee het eeuwige leven mogelijk.

Hij stond op uit de dood, voer op naar de hemel en zit nu aan de rechterhand van de Vader totdat Hij zal terugkomen om over de wereld te oordelen. De mensen die bij Hem willen horen zullen eeuwig bij Hem zijn. De mensen die dat niet willen zullen eeuwig uit Gods nabijheid worden verwijderd. De keuze die we allemaal in dit leven maken (de keuze voor of tegen God) is bepalend voor de eeuwigheid.

De naam Jezus komt van ièsous, het Grieks voor Yahoshua: Jahweh [is] redding. Christos, gezalfde, is Grieks voor het Hebreeuwse Masjiach, de Messias, over wie in het Oude Testament geprofeteerd wordt en die Israël verwachtte. Jezus is de eigennaam en Christus/Messias de ambtsnaam of titel.

Jezus missie

Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losprijs voor velen. (Marcus 10:45)

Daarom zei Jezus Christus:

  • Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. (Johannes 14:6)
  • Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft. (Johannes 8:12)
  • Als u niet gelooft dat ik het ben, zult u inderdaad in uw zonden sterven. (Johannes 8:24)
  • Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid. Ik ben de goede Herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. (Johannes 10:10-11)
  • Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal Ik jullie rust geven. (Matteüs 11:28)
Jezus is God

Jezus ging er stilzwijgend vanuit dat Hij de autoriteit bezat om alle zonden te vergeven (Markus 2:7-10). Omdat we alleen zonden kunnen vergeven die tegen ons begaan zijn, is Jezus’ vooronderstelling dat alle zonden tegen Hem begaan zijn, en dus dat Hij God is, de God wiens wetten gebroken zijn en wiens liefde gekrenkt wordt in elke overtreding.
Jezus beweerde ook dat alleen Hij eeuwig leven kon geven (Johannes 6:39-40), hoewel alleen God het recht heeft om een leven te geven of te nemen. Bovendien, Jezus stelde dat Hij feitelijk de macht had om de dood teniet te doen, en Hij stelde dat Hij niet slechts beschikte over macht om de doden te laten herrijzen maar dat Hij de Macht was die de dood kan vernietigen (Johannes 11:25-26).
Jezus beweerde de waarheid in pacht te hebben zoals niemand anders dat ooit gehad heeft. Alle profeten zeiden: ‘Zo spreekt de Heer’ maar Jezus onderwees als volgt: ‘Maar Ik zeg u’, op grond van zijn eigen autoriteit (Marcus 1:22; Lucas 4:32). Jezus claimde: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij (Johannes 14:6).
Jezus eiste het recht op om aanbeden te worden (Johannes 5:23, 9:38; 20:28-29), wat grote figuren noch engelen zouden accepteren (Openbaring 22:8-9; Handelingen 14:11-15). Zelfs uit zijn zijdelingse opmerkingen en handelingen spreekt voortdurend dat Hij goddelijke status heeft.
Hij gaat naar de tempel en zegt dat alle regels betreffende de sabbat nu zijn afgeschaft omdat de uitvinder van de sabbat er nu is (Marcus 2:23-28). Hij stelt dat zijn eigen kennis gelijke tred houdt met die van God de Vader (Matteüs 11:27). Hij stelt dat hij volkomen zonder zonde is (Johannes 8:46).
Jezus matigde zich de autoriteit aan om de wereld te oordelen (Marcus 14:62) en bovenal dat wij uiteindelijk vooral beoordeeld zullen worden op hoe we tegen Hem staan (Matteüs 10:32-33; Johannes 3:18).
Jezus beweert vaak ook expliciet dat hij God is: Hem kennen is God kennen (Johannes 8:19), Hem zien is God zien (Johannes 12:45), Hem ontvangen is God ontvangen (Markus 9:37). Alleen door Hem kan iemand God kennen of tot God komen (Matteüs 11,27; Johannes 14:6). Zelfs toen Jezus zichzelf ‘de Zoon van God’ noemde stelde Hij dat Hij gelijk was aan de Vader, omdat in de oudheid de eniggeboren zoon alle rijkdommen en de positie van zijn vader erfde en dus diens gelijke was. De toehoorders wisten dat Jezus elke keer dat Hij zichzelf ‘de Zoon’ noemde over zichzelf zei dat Hij volledig God was (Johannes 5:18).
Tenslotte, Jezus gebruikt voor zichzelf de godsnaam ‘Ik Ben’ (Johannes 8:58; Exodus 3:14; 6:3), waarmee Hij beweert dat Hij ‘Jahweh’ is die aan Mozes verscheen in de brandende braamstruik.

Bijbelteksten die bewijzen dat Jezus God is:

  • In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen. (Johannes 1:1-5) Jezus was en is het Woord.
  • Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben Zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. (Johannes 1:14)
  • U (Jezus) bent naar de hemel terug gegaan. (Psalm 68:19)
  • Want ik (Job) weet dat mijn Verlosser leeft en dat Hij tenslotte met Zijn voeten op de aarde zal staan. (Job 19:25)
  • Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder en men noemt Hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. (Jesaja 9:5-6). Hier wordt naar Jezus gerefereerd.
  • Ik heb vanaf het begin niet in het verborgene gesproken; vanaf de tijd dat het geschied is, ben ik daar. En nu, de Heere HEERE heeft mij gezonden, en Zijn Geest. (Jesaja 48:16) De spreker in dit vers is duidelijk God en toch zegt Hij dat Hij gezonden werd, zowel door de Here God (dat is de Vader) als door zijn Geest (dat is de Heilige Geest).
  • Maar tegen de Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht. (Hebreeën 1:8-9)
  • Thomas, een van de discipelen, sprak Jezus aan met: “mijn Heer en mijn God” (Johannes 20:27-29). Jezus corrigeerde Thomas niet en antwoordde met: “Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.”
  • Hebreeën 1 (dat geheel gaat over de goddelijkheid van Jezus)
  • Maar nu de tijd ten einde loopt heeft Hij tot ons gesproken door zijn Zoon. (Hebreeën 1:2)
  • Paulus schreef: “terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus”. (Titus 2:13)
  • Petrus schreef: Simeon Petrus, een dienstknecht en apostel van Jezus Christus, aan hen die een even kostbaar geloof ontvangen hebben als wij, door de gerechtigheid van onze God en Zaligmaker, Jezus Christus. (2 Petrus 1:1)
  • Hij (Jezus) is het beeld van de onzichtbare God (Kolossenzen 1:15), of met andere woorden, Immanuël, dat betekent: God met ons (Matteüs 1:23). Jezus is dus meer dan een profeet.
  • Jezus maakte duidelijk dat Hij de bevoegdheid had om zonden te vergeven (zie Markus 2 1:12).
  • Jezus presenteerde zich als de grote Rechter van de mensheid. Wat Hij heeft gezegd kun je als volgt samenvatten: ‘Jullie zullen niet worden geoordeeld op basis van abstracte normen van een God die ver weg is. Jullie zullen worden vergeleken met Mij, omdat Ik de norm van het ware menszijn ben. De beslissende vraag zal zijn of je de vergelijking met Mij wel of niet kunt doorstaan’.
  • Zijn vijanden dachten zonder meer dat Jezus beweerde God te zijn.

Jezus zei dat Hij God was door een combinatie van woorden en daden:

  • Als u Mij kende zou u ook mijn Vader kennen. (Johannes 8:19)
  • Jezus zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vóór Abraham geboren was, ben Ik. (Johannes 8:58) Zie ook Exodus 3:14-15 waar God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden.
  • Ik en de Vader zijn één. (Johannes 10:30) De Joden reageerde daarop met: “Voor een goede daad zullen we u niet stenigen,” antwoordden ze, “maar wel voor godslastering: u bent een mens, maar u beweert dat u God bent!” .(Johannes 10-33) De Joden vatten Jezus zijn uitspraak op als een bewering dat Hij God was. In de navolgende verzen corrigeert Jezus de Joden niet.
  • Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid. (Johannes 15:26)
  • Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft. (Johannes 5:23)
  • Ik ben de Alfa en Omega, het begin en het einde, zei de Heer, die is en was en komen zal, de Almachtige. (Openbaring 1:8). In het boek Openbaring (1.8, 1:17, 21:6, 22:13) noemt Jezus zich de Alfa en de Omega / de Eerste en de Laatste / het Begin en het Einde terwijl in het Oude Testament God (JHWH) zich zo noemt (Jesaja 41:4, 44:6, 48:12).
  • Doop hen in de naam van de Vader, en van de Zoon en van de Heilige Geest. (Matteüs 28:19) Eén naam (God) – toch drie namen!
  • En nu verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld er was. (Johannes 17:5)
  • Want de woorden die U Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, en zij hebben ze aangenomen, en zij hebben daadwerkelijk erkend dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd dat U Mij gezonden hebt. (Johannes 17:8)
  • Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld.(Johannes 17:24)
  • Ik ben het Licht der wereld. (Johannes 8:12)
  • Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. (Johannes 14:6)
  • Niemand komt tot de Vader dan door Mij. (Johannes 14:6)
  • Ik ben de Wederopstanding en het Leven. (Johannes 11:25)
  • Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen. (Johannes 10:11)
  • Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. (Johannes 10:9)
  • Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. En het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het leven van de wereld. (Johannes 6:51)
  • Jezus noemde zichzelf Heer van de Sabbat. (zie Marcus 2:28)
  • Jezus liet zich aanbidden of God noemen. (zie Johannes 20:28-29)

Jezus leerde: ‘Ik ben God en Ik ben gekomen om jullie te zoeken.’ Dat betekent dat we Jezus niet kunnen beschouwen als een religieus leraar die de wereld weer een beetje meer wijsheid te bieden heeft. Hij was ofwel een bewuste bedrieger, of Hij werd zelf misleid, of Hij was echt goddelijk.
Jezus eist daarom hoe dan ook een radicale reactie. Je kunt Hem afwijzen omdat Hij slecht is, je kunt Hem de rug toekeren omdat Hij gek is, of je kunt voor Hem op de knieën gaan en Hem aanbidden omdat Hij God is. Alle drie deze reacties zijn goed denkbaar; ze zijn in lijn met wat Hij werkelijk gezegd heeft. Maar wat je niet kunt doen is lauw reageren. Het is onmogelijk om tegen Hem te zeggen: ‘Mooi gezegd. Daar hebben we echt wat aan. U bent een wijs man.’ Dat is gewoon oneerlijk. Als Hij niet is wie Hij zegt dat Hij is, dan is zijn wijsheid zo krom als een hoepel en zit Hij er helemaal naast. Als Hij is wie Hij zegt dat Hij is, dan is Hij oneindig veel meer dan zomaar een wijs man. Jezus zegt feitelijk tegen ons: ‘Je moet iets met wat Ik over mijzelf beweer. Als Ik ongelijk heb, sta Ik ver onder al die andere stichters van godsdiensten die zo verstandig en zo bescheiden waren om niet te beweren dat ze God waren. En als Ik gelijk heb, dan moet Ik wel de beste manier zijn om te kunnen ontdekken wie God is en hoe de wereld echt in elkaar zit. Maar Ik ben beslist niet gelijk aan al die anderen.’
bron: Tim Keller in Ontmoetingen met Jezus

Bronnen en informatie

Algemeen

Buitenbijbelse bewijzen voor Jezus

Jezus Christus, God en Mens in één persoon

Profetieën over Jezus

Verder lezen

Reacties zijn gesloten.