Hij (Jezus) antwoordde: Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het volk van Israël. (Matteüs 15:24)
Uitleg
Jezus kwam tot de Zijnen, de Joden, niet om de rechtvaardigen te belonen maar om de verlorenen te redden. Evenals in Matteüs 10:6 zijn de verloren schapen niet een bepaalde bevolkingsgroep binnen Israël, maar karakteriseren het volk Israël als geheel. Dit was Zijn roeping vóór Zijn dood: eerst het Joodse volk, ( Johannes 10:16-18; 11:52; Romeinen 15:8). Later, na Zijn dood en opstanding, zouden de heidenen volgen. Bovendien, als Hij Zich van de Joden had afgewend en meteen naar de heidenen gegaan was, zou dat alle deuren naar Zijn eigen volk hebben gesloten (Johannes 7:35). Wat Jezus hier doet voor deze vrouw is een vooruitgrijpen op en een teken van de ongekende genade van God die na de opstanding zal doorbreken.
Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Maar ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. Ook die moet ik hoeden, ook zij zullen naar mijn stem luisteren: dan zal er één kudde zijn, met één herder. De Vader heeft mij lief omdat ik mijn leven geef, om het ook weer terug te nemen. Niemand neemt mijn leven, ik geef het zelf. Ik ben vrij om het te geven en om het weer terug te nemen – dat is de opdracht die ik van mijn Vader heb gekregen…………….
Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij. Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader mij gegeven heeft gaat alles te boven, niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven, en de Vader en ik zijn één.
(Johannes 10:14-18, 27-30)
Conclusie
Jezus kwam niet alleen voor het volk van Israël maar voor de gehele mensheid.